Puber kan meer dan-ie denkt.
Het is de leuke titel van een artikel dat Malou van Hintum op de
pagina ‘Ten eerste’ van de Volkskrant van 24 augustus 2012 mocht plaatsen.
Eveline Crone is auteur en neuro-onderzoeker. Ze publiceerde
samen met Ron Dahl, Amerikaans onderzoeker, de uitkomsten van een onderzoek in
Nature Reviews.
‘Indrukwekkend’ zegt Jelle Jolles in de Volkskrant over hun
analyse van allerlei onderzoeken met betrekking tot het puberbrein. Jelle Jolles is gespecialiseerd in neuro-psychologisch onderzoek.
De afgelopen jaren hebben we onze pubers de indruk gegeven dat hun brein ‘het
nog niet goed doet’ en dat ze daarom zo’n moeite hebben met plannen en
organiseren, en ook om die reden risicovol gedrag laten zien en impulsief reageren.
‘Mijn hersenen doen het gewoon nog niet goed’. zei een puber me laatst tijdens
een sessie. Ik onderdrukte met moeite een glimlach en ging stug door met de
cursus die ik hem geef.
Gelukkig maar dat ik doorzette. Maar er is ook een
belangrijke mededeling aan mijzelf. Ik dien er voortaan voor te zorgen dat ik
de interesse van de puber dien te ‘vangen’. Want nu blijkt uit de analyse van
Crone en Dahl dat het niet zozeer gaat om het prefrontale brein dat nog te zwak
is. Het heeft veel meer te maken met wel of niet gemotiveerd en/of
geïnteresseerd zijn. En er komt nog iets bij: het gebruik van je prefrontale
cortex moet lonend zijn. En vooral een beloning in de sociale sfeer is daarbij
belangrijk blijkt nu.
Ik geloof in het trainen van het brein. Wat een kind
aangeboden krijgt is erg belangrijk. Het brein volgt het aanbod. In die zin zou
ik er voor willen pleiten dat alle kinderen al vroeg een gratis e-reader
krijgen en een kinder-, en puberleven lang een abonnement op e-books. Weg
ontlezing! Ik geloof er ook in dat als kinderen meer begrijpen over hoe hun
lichaam en hun brein werken en hoe leren eigenlijk gaat, ze met meer gemak de
puberteit door zullen gaan. In ieder geval zal dat begrip voor meer veiligheid
zorgen. Dat meisjes anders reageren dan jongens is daarbij eigenlijk nog het
lastigste punt voor ons. Uit eigen ervaring weet ik dat meiden het vaak erg
leuk vinden iets over zichzelf te weten te komen en dat jongens dat maar saai
vinden…. In die zin ligt voor ons de uitdaging wel in het zoeken naar de
interesse van de jongens zodat ze zichzelf kunnen motiveren en kunnen
doorzetten. Jongens zijn teamplayers, dus de beloning in de sociale sfeer ligt
waarschijnlijk daar. Laat ze dus veel samenwerken zou ik zeggen. Speel met ze
en daag ze uit.
Ik citeer verderop graag uit het Power Puber werkboek dat
onze consulenten gebruiken als ze pubers ondersteunen. In dat werkboek hebben
we het over de leerhersenen ofwel de prefrontale cortex en over de automatische
hersenen ofwel het limbisch systeem. We proberen de pubers uit te leggen dat ze
de baas leren worden over hun automatische hersenen. Daar hebben ze de tijd
voor. Tot je vierentwintigste hebben ze de tijd om te oefenen met zelf
beslissingen nemen, vaststellen wat goed of slecht is voor ze, reacties te leren uitstellen op
gebeurtenissen en prikkels etcetera. Dat leren doen ze elke dag. Je maakt
bijzonder veel mee als kind en puber en al die belevenissen vormen
levenslessen. (Als kind ervaarde
ik alleen maar chaos. Het beste was het om lekker in het hier en nu te blijven
dan hield ik overzicht. Dat deed ik overigens helemaal automatisch.)
Daarbij spiegelt een kind altijd de omgeving, en ook de
puber doet dat nog steeds. Als er één ding belangrijk is in de puberteit dan is
het de omgeving wel. Het gezin is eigenlijk een veilige ruimte voor de puber om
te kunnen oefenen. School zou dat ook moeten zijn. De omgeving is
verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden. Er is volgens mij
maar één voorwaarde waar we geen felle discussies over hoeven houden: dat is
het scheppen van een liefdevolle omgeving en het geven van vertrouwen. Alleen:
we weten niet zo goed hoe dat moet. Dat moeten we eigenlijk zelf ook nog leren!
Maar we komen er wel! Ik vertrouw daar op. Over tien jaar
hebben we heel andere pubers om ons heen. We overstijgen onszelf immers
voortdurend!
Veel moed en wijsheid!
Sylvia van Zoeren
Uit het Power Puber werkboek:
‘Het automatisch brein is allergisch voor het woordje
moeten. Maar dat wist jij natuurlijk al! Als je iets wilt bereiken is het nodig
dat er momenten op de dag zijn dat je automatische brein het voor het zeggen
heeft. Maar daar tegenover is het nodig dat er ook momenten zijn dat je
leerhersenen het voor het zeggen hebben omdat je anders niets doet en blijft
lanterfanten. Je automatische brein stelt namelijk graag uit. Heb jij ook wel
eens last van ‘uitstelleritis’? Lees dan verder!
Wie is de baas?
Zorg voor het voorkomen van overprikkeling want anders
ben je te weinig baas over je automatische brein. Dan komt er niets van
huiswerk plannen en maken.
Jij woont in je lichaam. Je bent bewoner van je lijf. Jij
hebt het dus nodig om te leren met je lichaam en je brein om te gaan. Je
lichaam is als een huis. Als het er tocht, of lekt, of het is wankel
gefundeerd, is het er onprettig wonen. Is het stevig en goed verbonden met het
fundament dat de aarde is, dan voel je je ontspannen en kalm.’
Moeten!
In de power Puber cursus gebruiken we de stressladder
waardoor de puber een beter idee krijgt wat stress is, hoe je dat herkent in je
lijf en hoofd en wat je kunt doen om weer te ‘ontstressen’.
En: hoe vaak zeggen we niet tegen de kinderen: je moet dit en je moet dat? In de nederlandse taal gebruiken we het woord te pas en te onpas.
Van al dat moeten krijgen ze echt geen zin!
Iets doen waar je interesse ligt en je houden aan
bepaalde regels die je samen maakt is dan misschien wel de belangrijkste uitdaging die we samen aan zouden
kunnen gaan de komende jaren!
Reacties
Een reactie posten