Denkbeeldige vriendjes
Het is dinsdag en dan komt Margriet naar me toe. Zij is erg druk en haar ouders hebben gevraagd of ik samen met haar iets kan bedenken. Zodat ze zich een beetje fijner kan voelen.
Ze stapt binnen met een prachtige tekening. Ze is erg zenuwachtig en heeft een schichtige blik. Ze kan bijna niet stil zitten.
O jee! In de auto op weg naar mij toe, zag ze ineens een grote vrachtwagen opdoemen en ze schrok vreselijk. Kort daarop zag ze een werkauto met zwaailichten. In haar hoofd kwamen allerlei rampscenario’s te voorschijn. Brand, een ontploffing misschien?
David Servan Schreiber beschrijft in zijn boek ‘Uw Brein als medicijn’, hoe een deel van de hersenen, de neocortex, blokkeert bij plotselinge stress. De neocortex is bij jonge kinderen nog ‘in de maak’ en helpt onder andere bij reflecteren en keuzes maken, oplossingen zoeken en ordenen. Je kunt bij stress niet meer normaal nadenken. Je ziet een stok aan voor een slang. Margriet is zich nog steeds aan het herpakken van de schok. Maar als je pas zeven jaar bent, valt dat dus niet mee. Je haalt je soms van alles in je hoofd. Je hoeft maar aan iets te denken en je ziet het helemaal voor je!
De tekening staat vol met allerlei soorten vreemde wezentjes. Dit zijn haar helpers vertelt Margriet. Elke keer als ze bang is komen ze te voorschijn, om haar gerust te stellen. Ik stel geen lastige vragen over haar denkbeeldige vriendjes. Sterker nog: ik ben belangstellend en erken haar door rustig te kijken en te luisteren. Nu zult u misschien zeggen, ja maar, die wezentjes bestaan toch niet? Je moet een kind toch leren de werkelijkheid waar te nemen? Maar in haar geval helpt de magie wel. Het helpt haar namelijk om met angst om te gaan die haar te veel wordt. Als ik deze vorm van magie zou afkeuren zou ik deze oplossing van haar afnemen.
Kinderen tot een jaar of zeven, acht, ervaren innerlijk een magische wereld. In hun fantasie is alles mogelijk. Je vindt er ook je oplossingen. Ik leerde Margriet die dag om zich te ontspannen door haar lichaam zacht te maken en een Oké! gedachte te zoeken. Na een weekje bleek dat de denkbeeldige vriendjes al een beetje ruimte maakten voor een meer realistische oplossing: Margriet vertelde dat ze steeds, als ze zich een beetje gestrest had gevoeld, met succes de oefening had gedaan die wij samen hadden ‘verzonnen’.
Reacties
Een reactie posten