In mijn praktijk schijnt de zon onbelemmerd naar binnen.
De twaalfjarige jongen knijpt zijn ogen dicht. Hij hangt een beetje op de ribfuwelen stoel. Zijn voeten raken de grond niet. Zijn houding vertelt me iets over zijn innerlijke vraag: 'Wat doe ik hier?'
Zijn ouders hebben plaats genomen op de stoel die ze - op mijn verzoek- uitkozen. Ze zitten tegenover hem.
De jongen zit stil, beweegt soms zijn handen en voeten. Ondanks zijn stoicijnse houding, merk ik zijn innerlijke onrust op. Het is onzichtbaar, maar die onrust is er wel degelijk. Zijn gezicht is fijngesneden, zijn gelaatsuitdrukking neutraal.
Zijn vader is behoedzaam. Hij luistert aanvankelijk alleen. Pas later geeft hij zijn mening. De moeder is goed afgestemd op haar -enige- zoon. Zij introduceert de jongen en zijn probleem bij mij. Af en toe zegt ze: 'Wat vind jij, man?' Waarbij ik stilletjes opmerk dat het geen reactie is naar haar man toe, maar naar haar zoon.
De jongen zit in de brugklas. Gymnasium. Op de basisschool kachelde hij moeiteloos de groepen door. Zijn intelligentie was zijn hulp. Zo slim was hij. Hij kende alles al.
Maar nu?
Nu Valt Hij Door De Mand.
De jongen van twaalf is slim, maar weet niet hoe hij een appeltaart moet bakken. Een recept volgen heeft hij namelijk niet eerder geleerd. Hij verzuipt in het huiswerk en alle nieuwe ervaringen. Ordenen en plannen? Een goed overzicht krijgen in al die vakken? De leraren leren kennen, de mores van een middelbare school? Hoe doe je dat?
Maar waar hij vooral in verzuipt: de tamelijk directe houding van zijn vader en de immer beschermende houding van zijn moeder. Zij probeert de discussie te dempen wanneer de vader vertelt dat hij niet gelooft in de gevoeligheid van zijn zoon, maar eigenlijk denkt dat zijn zoon niet hard genoeg werkt. Een wijzende vinger begeleidt wederom het betoog.
'Ja maar', zeg ze tegen haar zoon, 'Je bent vaak erg moe toch?' En tegen mij: 'Wanneer kinderen zo sensitief zijn, dan kan de overprikkeling een rol spelen toch? Dat ze zich niet kunnen concentreren en hun werk niet afkrijgen?' Even later tegen haar zoon: ' Je mag ook wel iets zeggen hoor, jij weet het 't best toch, hoe het werkt voor jou?' Ze kijkt haar man niet of nauwelijks aan.
De vader kijkt steeds bedenkelijker.
Even later reageert de vader: 'Zijn moeder denkt dat hij te gevoelig is. Ik persoonlijk geloof alleen maar dat mijn zoon niet erg hard werkt. Hij moet alleen maar doen wat hij moet doen.'
Op mijn vraag of de jongen zelf ook vindt dat hij hulp nodig heeft, zegt hij: 'Ik weet het niet.' En hij duikt weg in de stoel.
De vader kijkt bestraffend. 'Ga rechtop zitten', zegt hij. De moeder kijkt verontschuldigend.
Ik zeg tegen de jongen: 'Ik merk dat je dit gesprek lastig vindt. Klopt dat?' De jongen knikt voorzichtig met zijn hoofd. 'Kun je me vertellen hoe dat komt? Dat maakt me nieuwsgierig?' Hij duikt nog dieper weg in de stoel. "Weet ik niet' is het antwoord. Het is een antwoord dat ik vaak te horen krijg tijdens dit gesprek. We gaan verder met de intake.
Zijn vader heeft zijn school niet afgemaakt. Zij moeder volgde 'alleen' maar LBO. Zij hebben allebei een leuke baan, de vader is zelfstandige in de bouw, hij heeft een eigen bedrijf. Zij doet de administratie in een groot bedrijf.
Daar zit je dan. Met een zoon die super intelligent is. Die latijn gekozen heeft. En Grieks.
Ineens besef ik met een schok: onderpresteren kan ook aan de orde zijn als het kind niet beter of meer wil zijn dan de ouders.
Waar las ik dat toch? Wie vertelde me dat toch? Ineens denk ik dat ik het herken.
Deze jongen lijkt niet met kop en schouders boven zijn ouders uit te willen steken.
Hoe ga ik dat aan de ouders duidelijk maken? Hoe kan ik de jongen een ander beeld meegeven? Ben ik de aangewezen persoon om dit probleem aan te pakken met dit drietal?
Het intake gesprek kabbelt voort. Ik hou mijn gedachten voor me, maar ze keren steeds terug in mijn hoofd. Deze jongen wil zijn vader niet afvallen. Hij wil niet slimmer zijn dan zijn papa. Hij wil zijn moeder ook niet in een nare positie brengen. Hij is erg loyaal.
Inmiddels heb ik de jongen gevraagd om mijn kat wat snoepjes te geven. (Dank je Kater Ko, dat je er altijd bij bent in mijn praktijk.) De jongen ligt op de vloer en aait de kat.
Ik waag een poging: 'Ik begrijp dat deze situatie voor u beiden heel lastig is. Mag ik u vrijblijvend uitnodigen voor een gesprek zonder uw zoon?' Ik wil dit gesprek liever eindigen omdat er over en weer inmiddels beschuldigingen worden geuit waar de jongen last van heeft.
Wellicht kan een gesprek met de ouders meer licht laten schijnen op wat er werkelijk speelt.
De vader antwoordt niet. Er ontstaat een ongemakkelijke stilte.
Hij eindigt de sessie abrupt. Ik had het graag anders gewild.
De moeder kijkt me verontschuldigend aan. Ik glimlach naar beiden. Probeer geen voorkeur te tonen voor de een of de ander.
Graag zou ik ze vertellen: 'Het komt goed'. In plaats daarvan zeg ik: 'Ik laat het aan u over. U kunt me mailen.'
Gelukkig komt niet veel later een mail binnen met de vraag om een nieuwe afspraak te maken, zonder de zoon.
Gelukkig, want ik wil niets liever dat ook ouders zich prettig en veilig voelen.
De twaalfjarige jongen knijpt zijn ogen dicht. Hij hangt een beetje op de ribfuwelen stoel. Zijn voeten raken de grond niet. Zijn houding vertelt me iets over zijn innerlijke vraag: 'Wat doe ik hier?'
Zijn ouders hebben plaats genomen op de stoel die ze - op mijn verzoek- uitkozen. Ze zitten tegenover hem.
De jongen zit stil, beweegt soms zijn handen en voeten. Ondanks zijn stoicijnse houding, merk ik zijn innerlijke onrust op. Het is onzichtbaar, maar die onrust is er wel degelijk. Zijn gezicht is fijngesneden, zijn gelaatsuitdrukking neutraal.
Zijn vader is behoedzaam. Hij luistert aanvankelijk alleen. Pas later geeft hij zijn mening. De moeder is goed afgestemd op haar -enige- zoon. Zij introduceert de jongen en zijn probleem bij mij. Af en toe zegt ze: 'Wat vind jij, man?' Waarbij ik stilletjes opmerk dat het geen reactie is naar haar man toe, maar naar haar zoon.
De jongen zit in de brugklas. Gymnasium. Op de basisschool kachelde hij moeiteloos de groepen door. Zijn intelligentie was zijn hulp. Zo slim was hij. Hij kende alles al.
Maar nu?
Nu Valt Hij Door De Mand.
De jongen van twaalf is slim, maar weet niet hoe hij een appeltaart moet bakken. Een recept volgen heeft hij namelijk niet eerder geleerd. Hij verzuipt in het huiswerk en alle nieuwe ervaringen. Ordenen en plannen? Een goed overzicht krijgen in al die vakken? De leraren leren kennen, de mores van een middelbare school? Hoe doe je dat?
Maar waar hij vooral in verzuipt: de tamelijk directe houding van zijn vader en de immer beschermende houding van zijn moeder. Zij probeert de discussie te dempen wanneer de vader vertelt dat hij niet gelooft in de gevoeligheid van zijn zoon, maar eigenlijk denkt dat zijn zoon niet hard genoeg werkt. Een wijzende vinger begeleidt wederom het betoog.
'Ja maar', zeg ze tegen haar zoon, 'Je bent vaak erg moe toch?' En tegen mij: 'Wanneer kinderen zo sensitief zijn, dan kan de overprikkeling een rol spelen toch? Dat ze zich niet kunnen concentreren en hun werk niet afkrijgen?' Even later tegen haar zoon: ' Je mag ook wel iets zeggen hoor, jij weet het 't best toch, hoe het werkt voor jou?' Ze kijkt haar man niet of nauwelijks aan.
De vader kijkt steeds bedenkelijker.
Even later reageert de vader: 'Zijn moeder denkt dat hij te gevoelig is. Ik persoonlijk geloof alleen maar dat mijn zoon niet erg hard werkt. Hij moet alleen maar doen wat hij moet doen.'
Op mijn vraag of de jongen zelf ook vindt dat hij hulp nodig heeft, zegt hij: 'Ik weet het niet.' En hij duikt weg in de stoel.
De vader kijkt bestraffend. 'Ga rechtop zitten', zegt hij. De moeder kijkt verontschuldigend.
Ik zeg tegen de jongen: 'Ik merk dat je dit gesprek lastig vindt. Klopt dat?' De jongen knikt voorzichtig met zijn hoofd. 'Kun je me vertellen hoe dat komt? Dat maakt me nieuwsgierig?' Hij duikt nog dieper weg in de stoel. "Weet ik niet' is het antwoord. Het is een antwoord dat ik vaak te horen krijg tijdens dit gesprek. We gaan verder met de intake.
Zijn vader heeft zijn school niet afgemaakt. Zij moeder volgde 'alleen' maar LBO. Zij hebben allebei een leuke baan, de vader is zelfstandige in de bouw, hij heeft een eigen bedrijf. Zij doet de administratie in een groot bedrijf.
Daar zit je dan. Met een zoon die super intelligent is. Die latijn gekozen heeft. En Grieks.
Ineens besef ik met een schok: onderpresteren kan ook aan de orde zijn als het kind niet beter of meer wil zijn dan de ouders.
Waar las ik dat toch? Wie vertelde me dat toch? Ineens denk ik dat ik het herken.
Deze jongen lijkt niet met kop en schouders boven zijn ouders uit te willen steken.
Hoe ga ik dat aan de ouders duidelijk maken? Hoe kan ik de jongen een ander beeld meegeven? Ben ik de aangewezen persoon om dit probleem aan te pakken met dit drietal?
Het intake gesprek kabbelt voort. Ik hou mijn gedachten voor me, maar ze keren steeds terug in mijn hoofd. Deze jongen wil zijn vader niet afvallen. Hij wil niet slimmer zijn dan zijn papa. Hij wil zijn moeder ook niet in een nare positie brengen. Hij is erg loyaal.
Inmiddels heb ik de jongen gevraagd om mijn kat wat snoepjes te geven. (Dank je Kater Ko, dat je er altijd bij bent in mijn praktijk.) De jongen ligt op de vloer en aait de kat.
Ik waag een poging: 'Ik begrijp dat deze situatie voor u beiden heel lastig is. Mag ik u vrijblijvend uitnodigen voor een gesprek zonder uw zoon?' Ik wil dit gesprek liever eindigen omdat er over en weer inmiddels beschuldigingen worden geuit waar de jongen last van heeft.
Wellicht kan een gesprek met de ouders meer licht laten schijnen op wat er werkelijk speelt.
De vader antwoordt niet. Er ontstaat een ongemakkelijke stilte.
Hij eindigt de sessie abrupt. Ik had het graag anders gewild.
De moeder kijkt me verontschuldigend aan. Ik glimlach naar beiden. Probeer geen voorkeur te tonen voor de een of de ander.
Graag zou ik ze vertellen: 'Het komt goed'. In plaats daarvan zeg ik: 'Ik laat het aan u over. U kunt me mailen.'
Gelukkig komt niet veel later een mail binnen met de vraag om een nieuwe afspraak te maken, zonder de zoon.
Gelukkig, want ik wil niets liever dat ook ouders zich prettig en veilig voelen.
Wat heftig om dit als hulpverlener zo te beleven. En: kwamen ze nog terug? Ik hoop het zo voor die jongen. Wij zitten midden in een onzekere fase met onze dochter van zes. Hooggevoelig is ze zeker, dat weten we al heel lang. Maar het lijkt er steeds meer op dat ze ook hoogbegaafd is. Spannend, maar ook erg onzeker met veel vragen!
BeantwoordenVerwijderenJazeker zijn ze teruggekomen. Gelukkig wel. Het werden succesvolle bijeenkomsten en de vader was er zelfs bij een enkele keer. Soms lopen ook ouders tegen hun zelf aangelegde grenzen aan...
BeantwoordenVerwijderen